Hoe ontwikkel je je als visual storyteller?
Een Studio Z Blog door Illustrator / Animator / Docent Lot
“Waarom heb je dit zo gemaakt?” vroeg een docent tijdens mijn intake voor de opleiding mediavormgever. Tja, wat moest ik daar nou op zeggen? “Ehm…” was niet het juiste antwoord. “Gewoon, omdat ik het zo mooi vond” ook niet.
Die dag leerde ik dat je altijd een waarom nodig hebt.
WAAROM pak je iets zo aan? WAAROM laat je iets zo zien? WAAROM gebruik je deze kleuren? WAAROM maak je het in deze stijl?
En nu, jaren later, druk aan het werk bij Studio Z, worden die vragen nog steeds gesteld; onder andere tijdens visual storytelling.
“Lettie… Zit!”
Storyboarden, illustreren, animeren – ofwel visual storytelling – doe je niet zomaar. Een visual die je maakt kan wel mooi zijn, maar vertelt het ook het verhaal dat je wilt vertellen? Is alles duidelijk? Past het bij de doelgroep? Kun je ermee verder werken? Is iedereen tevreden over je werk, of alleen jij? Wat kan beter? Enzovoort.
Visual storytelling is net als je kat leren zitten: het vraagt om wat oefening, maar het is super leuk zodra je het onder de knie hebt.
Dus, oefenen, oefenen, oefenen. Voor iedereen is dit proces anders, want je kan je op allerlei verschillende onderdelen focussen. Niet iedereen ontwikkelt zich in hetzelfde. In deze blog ga ik je vertellen hoe ik mij heb ontwikkeld als visual storyteller. Misschien heb je er wat aan. Misschien herken je enkele elementen. En misschien heb je wel tips voor mij! Ik heb nog lang niet alles van het vak geleerd, maar daar heb ik nog lang de tijd voor.
Wil jij een boodschap mooi & interessant overbrengen met Visual Storytelling?
Is blauw… mooi?
Eén ding werd al vrij snel duidelijk toen ik stage kwam lopen bij Studio Z: ik kon voor geen meter kleuren kiezen. Dat enkele kleuren mooi zijn betekent lang niet altijd dat ze bij elkaar ook mooi, sprekend of passend zijn. Dat heb ik een lange periode steeds weten te bewijzen. Het duurde wat jaren, maar inmiddels kan ik wel een leuk kleurtje kiezen. Dit ontwikkelde ik door het volgende te doen:
- Werken met de huisstijlkleuren van bedrijven
Voor een opdrachtgever moet je vaak met de huisstijlkleuren van het bedrijf werken. Mooi! Hierdoor ben je al een mooi eind op weg geholpen. Je hoeft alleen maar kleuren kiezen die passen bij de bestaande kleuren. Dit kun je doen door een huisstijlkleur te selecteren en te spelen met kleurtonen en verzadiging, of door het internet op te gaan. - Lang leve het internet
“The Internet is your friend” is mij vaak genoeg verteld, en “Indeed, it is”. Op het internet kun je van alles opzoeken wat je kan helpen jouw visual storytelling skills te ontwikkelen. Je kan video’s opzoeken over kleurgebruik, tekenstijlen, filmtechnieken of noem maar op. Je kan speedpaints kijken om te observeren hoe iemand een bepaalde techniek aanpakt. Of om je te laten inspireren natuurlijk. Het internet staat ook vol met kleurpaletten; verschillende series van kleuren die mooi bij elkaar passen. Op sommige sites kun je enkele kleuren uit zo’n pallet aanpassen als je er een niet mooi vindt. Zo heb je altijd bij elkaar passende kleuren, en kun je blijven veranderen totdat je jouw perfecte palet hebt. - Feedback
En tot slot: vraag om feedback! Dit kan intern, vrienden of familie zijn. Een oog van iemand die kennis heeft van je vak heeft net zoveel waarde als een oog van een vriend of familielid die er niets van af weet. En al die meningen en suggesties kunnen je op weg helpen zodat jouw visual er leuker uit ziet en de boodschap duidelijker verteld wordt.
Karakter!
Een van mijn favoriete werkwijzen tijdens het illustreren is om te beginnen met een klein idee en het verhaal verder te bedenken terwijl ik teken. Zo krijg je een stuk meer leven in je visual dan gewoon een plaatje van een persoon, dier of ding.
Door tijdens het illustreren een verhaal te bedenken zorg ik ervoor dat ik al snel bezig ben met tekenen. En bespaar ik mezelf hoofdpijn die ik krijg als ik mezelf de opdracht stel een episch concept te bedenken. Dit lukt mij vaak ook niet, omdat ik mijn idee niet episch of inspirerend genoeg vind. Dus dan teken je maar niet…
Door gewoon te gaan tekenen, krijg ik allerlei losse, kleine ideeën die mij helpen mijn illustratie meer tot leven te brengen. Wat ik het allerleukst vind, is dat ik altijd met een resultaat kom dat ik van tevoren niet helemaal had verwacht.
Een vergelijkbare oefening is om iemand te vragen een kleurenpalet te maken en naar je te sturen.
Daarmee ga je dan aan de slag. Het palet is onderdeel van het verhaal dat je uit gaat tekenen. Wat voor karakter of emotie past bij de kleuren en wat kun je ermee doen? Dat is aan jou!
Stijl 1 of stijl 12?
Ik vind het fascinerend om van anderen te leren hoe ze iets maken. Hoe en waarom hebben ze dat zo aangepakt? Iedereen heeft zijn eigen stijl in interieur, kleding, koken en websites, maar ook in visual storytelling. En van al die stijlen kun je enorm veel leren. De boekenkast thuis en in de studio staan vol met kunstboeken, Disney’s ‘the art of…’ boeken, comics en natuurlijk boeken met mooie kaften en illustraties. Het internet heeft miljarden illustraties en streaming services duizenden films.
Lang verhaal kort, er zijn ontelbaar veel verschillende stijlen waar je je door kan laten inspireren. Bekijk of luister naar iets en stel jezelf vragen:
‘Waarom vind ik dit mooi?’ ‘Wat maakt hun stijl zo herkenbaar?’ enzovoort.
Kijk naar je eigen stijl, laat je inspireren door elementen van stijlen die je mooi vindt en blijf jezelf ontwikkelen.
Nog een belangrijke: focus je op wat je kan en wat jij mooi vindt. Ik dacht vroeger dat je pas écht goed kan tekenen als je super realistisch kan tekenen. Dus ik probeerde en probeerde… en faalde. En toen ik ooit een keer Nijntje ging tekenen, totaal het tegenovergestelde, kwam ik erachter hoe lastig het is om een “simpel” karakter te tekenen.
Mind. Blown.
Ik realiseerde mij ook dat ik het veel leuker vind om dingen te tekenen die nog niet bestaan. Waarom zou ik een realistisch portret willen maken van iemand als ik er ook een foto van kan maken?
Inmiddels heb ik geleerd dat je in allerlei stijlen super kan zijn en dat realistisch niet iets voor mij is. Ik heb geoefend met Disney-stijlen, anime-stijlen en allerlei andere stijlen die ik op het internet kon vinden. In eerste instantie allemaal mooi en sierlijk, om er vervolgens achter te komen dat ik het geweldig vind om ronde karakters te tekenen met grote oren, neuzen en vreemde gezichtsuitdrukkingen.
Dus nogmaals: focus je op wat jij mooi vindt en wat jij kan.
Realistisch tekenen blijf ik prachtig vinden, maar laat ik wel aan anderen over.
In(con)clusie
En we zijn nog lang niet uitgeleerd! Laatst hebben we met het Studio Z team in kaart gebracht welke rollen iedereen heeft binnen het bedrijf. Denk aan professionele rollen als Animator, Planner, Marketing Communicatie Manager, Trouble shooter en Ontwerper.
Maar ook minder professionele, maar net zo belangrijke rollen, zoals Studio Z Mama en Studio Oma.
Bij elke rol hebben we gekeken wat we kunnen doen om het zo passend mogelijk bij de missie van Studio Z te maken.
Een van de uitkomsten van deze sessie is dat ik wil gaan proberen om visual storytelling nóg inclusiever te maken. Dat een verhaal of animatie duidelijk te volgen is met alleen geluid óf alleen beeld (en dan bedoel ik niet ‘ondertiteling eronder gooien en klaar’). Dit wil ik gaan doen door sounddesign nog passender te maken en (geanimeerde) illustraties nog meer voor zichzelf te laten spreken.
Mooi streven toch? Zo kan iedereen iets nieuws leren.